‘De Wensput’
Leeuwarden, 1 november 2012.
Dames en Heren,
Namens de Stichting Kunst in de Openbare Ruimte Leeuwarden mag ik u allen hartelijk welkom heten!
In het bijzonder de wethouder van Cultuur en Monumentenzorg, mevrouw Isabelle Diks. Ook de vormgevers van het kunstwerk ‘De Wensput’, de heren Rene Knip en Janno Hahn: van harte welkom!
Het kinderrijm op het kunstwerk is van de bekende beeldend kunstenaar en dichter Anne Feddema. Hylke Tromp heeft deze kinderrijm op muziek gezet en de kinderen van de basisschool in de binnenstad van Leeuwarden, de ‘Oldenije’, zullen straks het lied voor ons gaan zingen!
De tekst op de bank is van de Friesch Dagblad journalist Eric Betten. Hij heeft op dichterlijke wijze het idee van ‘De Wensput’ treffend weergegeven: het verleden, het heden en de toekomst van Bij de Put.
Tot slot de vertegenwoordigers van de subsidiërende instanties, die met een royale bijdrage dit kunstwerk mogelijk hebben gemaakt. Te weten de gemeente Leeuwarden, de provincie Fryslan (Bezinningstoerisme), het Wijkpanel Binnenstad en de Junior Kamer Friesland.
Allen nogmaals hartelijk welkom!
De Stichting Kunst in de Openbare Ruimte Leeuwarden heeft het
initiatief genomen voor dit kunstwerk. Wij wilden het plein verrijken
met een kunstwerk, waarbij het heden een verbinding aangaat met het
verleden van de oude binnenstad van Leeuwarden.
Deze omgeving heeft een heel bijzondere cultuurhistorische betekenis, waar ik straks nog iets over wil zeggen.
De begeleiding van dit traject is neergelegd bij de Stichting Keunstwurk. De stichting heeft zich uitgesproken voor een kunstwerk met enige ambitie en achtte daarom begeleiding door een externe partij noodzakelijk. Het heeft daarbij een procedure voor ogen gehad waarbij ook de buurt betrokken werd middels een voorlichtingsavond.
Margaretha Cats van Keunstwurk heeft vervolgens een presentatie gehouden van kunstenaars die geschikt zouden kunnen zijn voor deze opdracht. Na selectie door de bestuursleden van de Stichting SKORL en ambtelijke medewerkers van de gemeente Leeuwarden heeft Rene Knip uiteindelijk de opdracht gekregen.
Eerst iets over de Geschiedenis
De omgeving van Bij de Put wordt begrensd door de Sacramenststraat, de Slotmakersstraat, de Speelmanstraat, de Breedstraat, Nieuweburen, Monnikemuurstraat, de Bredeplaats en het Jacobijnerkerkhof. Dit deel van de oude binnenstad ligt aan de rand van de terp Nijehove, rond de oorspronkelijke parochiekerk Nijehove en het in de 13e eeuw gestichte Dominicanerklooster: later de Grote- of Jacobijnerkerk.
Wopke Eekhof, onze stads geschiedenis schrijver vermeld dat er al in
1500 een waterput was: ‘Bij de grote nieuwe put bij de nieuwe Breede
Straet op de Predykers Stede’. In 1779 besloot het gemeentebestuur een
geheel nieuwe put te graven. ‘Na op 32 voeten diep gekomen te zijn, gaf
de putgraver het werk op. Nu probeerden drie andere werklieden met
krachtiger hulpmiddelen door de harde bank of Filt te dringen. Doch
vergeefs. Nu ontbood men den putgraver KRÜGER van Amsterdam, die met
drie knechten en velerlei werktuigen op 50 voeten diepte, de wel vond.’
De Stads Bouwmeesters lieten nu het pompwerk omgeven met een fraai
piëdestal (sokkel) van gehouwen steen, welke voor 150 gId. in Brabant
was gekocht, waarboven een keurige kloklantaren werd geplaatst. Na
vijftig jarig bestaan was deze put weer onbruikbaar geworden en werd zij
in maart 1834 dicht gegooid.
In de loop van de 17e en 18e eeuw neemt het aantal stegen en sloppen (kleine stegen) toe door de dichtere bebouwing van de achterterreinen. Men noemt voor de hele stad een toename van maar liefst 50 stegen en 6 straten tussen 1650 en 1750.
Of de Slotmakersstraat naar één bepaalde slotenmaker is genoemd, of
dat een aantal vakgenoten daar bij elkaar woonden, kon niet worden
nagegaan. In 1600 woonde er een Sybe Watzesz. slotmaker.
In de Sacramentsstraat zou het H. Sacramentsgilde te Oldehove, een
geestelijke broederschap, bezittingen gehad kunnen hebben, bijvoorbeeld
de in 1526 verkochte Hellich Sacramentskamers. Het Jacobijnerkerkhof om
de rond 1300 gebouwde kloosterkerk der Predikheren of Jacobijnen, heeft
tot 1824 dienst gedaan als begraafplaats. De zuid-oostelijke gevelwand
heette het Krommejat.
Door middel van keuren en bouwvoorschriften werd in de loop van de
16e eeuw op de bebouwing invloed uitgeoefend door het gemeentebestuur.
Met name brandvoorschriften hebben geleid tot de vervanging van de
houten huizen met rieten daken door stenen huizen met door pannen
gedekte daken.
Andere maatregelen van het stadsbestuur betroffen de uiterlijke staat
van de gebouwen. Tot 1819 werden straten en stoepen door de aangrenzende
bewoners onderhouden. Het stadsbestuur was echter telkens gedwongen
maatregelen tegen de onderhoudsplichtigen te nemen. Straten, wallen en
stoepen werden dikwijls op kosten van de aangrenzende bewoners hersteld.
In 1819 besloot men straten uit een fonds te herstellen. Tevens werden
maatregelen genomen, die het uiterlijk van de straten volkomen zouden
veranderen. Uithangborden, luifels, potkasten, varkens- en kippenhokken
en ook veel stoepen verdwenen hierdoor uit het staatbeeld. Voor 1819
waren hiertegen slechts incidentele maatregelen getroffen.
Uit consenten (inventarisatieboeken) , wijkboeken en volkstellingen
krijgt men een vrij goed beeld van de bewoning, met name de 19e en 20e
eeuw. De status van de grote Kerkstraat en Bij de Put blijkt ook
hieruit: vele hogere ambtenaren, dominees, grote kooplieden, militairen
en adellijke lieden woonden hier.
Aan de Speelmanstraat en vermoedelijk ook aan de Bontepapesteeg woonden
veelal kleine handwerkslieden als wevers, kleermakers, zadelmakers,
metselaars etc. Het beeld blijft in de 19e eeuw vrijwel hetzelfde. Er
komen in die tijd meer winkeliers en kooplieden, waarvan vele joden, die
zich in de loop van de 18e en 19e eeuw in dit gebied en deze omgeving
vestigden. Een beroep als wever verdwijnt door de industriële revolutie,
daarentegen komt men in de tweede helft van de 19e eeuw steeds meer het
beroep van werkman tegen. Ook in de 19e eeuw handhaven Grote Kerkstraat
en Bij de Put hun deftige karakter, alleen aan Bij de Put komen er een
aantal winkels bij. Het aantal bewoners is het grootst in de tweede
helft van de 19e eeuw. Pas na ca. 1900 neemt het aantal bewoners
geleidelijk af o.a. door de bouw van nieuw buurten buiten de wallen.
Omstreeks 1930 was er in de Breedstraat van de 28 panden er maar een woonhuis, terwijl een ander huis de ingang van de Zalen Schaaf was. Van de 26 winkels hadden vijf Joodse bewoners, terwijl in drie bovenhuizen ook Joodse gezinnen woonden. Van die 26 winkels waren er twaalf slagerijen. De een verkocht alleen vet en spek, de ander had o.a. Argentijns bevroren vlees, een was paardenslager en weer een ander verkocht vlees onder rabbinaal toezicht (gewone slagers). Voor de dertiger jaren was in het huis van de schoenmaker tegenover de Zalen Schaaf ook een Joodse slager.
In 1939 ging de Winkeliersvereniging ‘De Oude Stad’ op ‘schoolreisje’ naar Schiphol. Op een oude foto staat het hele bonte gezelschap van de oude Jodenbuurt. Kruidenier Wiener uit de Breedstraat, Kok van de Put en slager De Wilde, groentehandelaar Dijkstra, fruit- en bonbonwinkelier Keizer uit de Breedstraat, de vishandelaren Schaaf en de Bruin en muziekhandelaar Tichelaar uit de Slomakersstraat. Efde, de slager uit de Breedstraat, en verder o.a. het echtpaar Granada van de bakkerij in de Slotmakersstraat, slager Damhuis en schoenmaker Van den Akker uit de Breedstraat, Hettema van de leesbibliotheek en kapper Dijkstra van Bij de Put.
De Leeuwarder joodse gemeenschap kende zijn grootste omvang rond 1870 en telde toen circa 1200 zielen. In de eerste decennia van de twintigste eeuw, en met name in de crisisjaren dertig, trokken veel Joden weg uit Leeuwarden, vaak naar Amsterdam. In 1941 telde de gemeenschap, vóór de deportaties begonnen, nog 665 leden. Ongeveer 80% van de Leeuwarder joden kwam om in de Tweede Wereldoorlog.
Het heden
In de tweede helft van de 20ste eeuw was er op Bij de Put de radiozaak van Riemersma, de
verfmakers van Dijkstra (de familie Hoogterp) en de platenwinkel van Van
Seyen met de inspirerende naam ‘Bij de Put’. Op de hoek was Ponne, de
tabakswinkel. De ongeveer vijf keer van naam veranderende ‘Zalen
Schaaf’, rijwielzaak Doper, de tapijtenzaak van de gebroeders Haag en de
bakkerij ‘Maison Beitske’. In de Breedstraat was men qua
winkelnaamgeving toen echt bij de tijd! Aan de Nieuweburen was destsijds
de bijbeldrukkerij van de Firma Jongbloed gevestigd, de bokschool en
tot slot de zaterdagsmarkt. Een ieder denkt hier nog met enige weemoed
aan terug.
De Toekomst
Veel panden worden nu gebruikt voor kamerverhuur. Op zich is hier
niets op tegen, ware het niet dat de kamerhuurders vaak tijdelijke
buurtbewoners zijn, die zich niet erg veel aantrekken van de specifieke
identiteit en de gemeenschapszin in deze buurt.
Wij spreken de wens uit dat Rene Knip en Janno Hahn met het kunstwerk
‘De Wensput’ – ook voor de toekomst – een bijdrage mogen leveren aan de
identiteit van deze buurt.
Kinderrijmpje van Anne Hendrik Berend Feddema
1.
Sitte we es inne Put
Singe Pappe Mamme
Traantsjes Piene
Su mar fut
2.
Ut sunsje skient
Ut sunsje skient
Ut is lente en
Ut ies ferdwient
3.
Lieve pop
Kom in ut mooie weer
Kom der nou es út
Lieve pop krijst un dikke tút
4.
Maantsje Sunsje kieke naar benee
Siëne kienderkes
Slapend, speulend
En binne heul tefree
Putdeksel
‘Ken Uzelve’
‘…en er was licht’
‘vrede zij met u, shalom’
Op de betonnen rand (onder de zitting)
‘Goeie schoure en treifene schoure’ (Goede waar en Rommel)
Tekst op de bank
Bij de put door Erik Betten
Bij de put komen ze samen
Voorgangers en waterdragers
Drinken van dezelfde bron
Rituelen, sacramenten
Kruisen elkaar bij dit water
Zo was het ooit, zo is het later
Bij de put je hart ophalen
Of verzinken in gedachten
Rondzingend in eeuwigheid
Oude gevels, nieuwe winkels
Echo’s in de etalages
Ruwe schaafplekken van tijd
Bij de put zijn wensen dromen
Stroomt het water van de geest
Als je dorst hebt mag je drinken
Put je troost hier, leef met zin
Kijk maar door de waterspiegel
De bodemloze hemel in